A

 

AUTISME (ASS)

Autisme is afgeleid van het Griekse woord autos dat ‘zelf’ betekent.


Een Autisme Spectrum Stoornis (in de volksmond ‘autisme’ genoemd) is een pervasieve ontwikkelingsstoornis.


Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (Pervasive Developmental Disorders, PDD) is een term in de psychiatrie waarmee vier ontwikkelingsstoornissen plus een restgroep worden aangeduid. Met 'pervasief' wordt 'diep doordringend' bedoeld.



SOORTEN

Tegenwoordig wordt als synoniem ook wel de term autismespectrumstoornissen of autisme gebruikt, maar op etiologische gronden en gedragsclassificaties houdt dit niet voor iedereen hetzelfde in. In mei 2006 verscheen dan ook een voorstel om de categorie te herzien en onderscheid te maken tussen autistische pervasieve ontwikkelingsstoornissen en niet-autistische pervasieve ontwikkelingsstoornissen.

Er werden in het DSM-IV vier pervasieve ontwikkelingsstoornissen onderscheiden en de restgroep NAO:

  1. Autistische stoornis

  2. Syndroom van Rett

  3. Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd

  4. Syndroom van Asperger

  5. PDD-NOS, pervasieve ontwikkelingsstoornis - niet anderszins omschreven (restcategorie).

In mei 2013 is DSM-5 ingevoerd. Sindsdien worden klassiek autisme, het syndroom van Asperger, atypisch autisme, PDD-NOS, MCDD, het syndroom van Rett en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd als één categorie benoemd: autismespectrumstoornis.      

bron: Wikipedia








AUTISMESPECTRUMSTOORNIS VOLGENS HET DSM-5

Een van de belangrijkste wijzigingen in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) is die van de autismespectrumstoornis (ASS). Door de herziening van deze classificatie kan aan mensen met een aan autisme gerelateerde stoornis, een nieuwe, meer accurate en in medisch en wetenschappelijk opzicht meer bruikbare classificatie worden toegekend.

In de DSM-IV konden voor deze patiënten vier aparte stoornissen worden gekozen: de autistische stoornis, de stoornis van Asperger, de desintegratiestoornis van de kinderleeftijd,
of de ‘verzamel’-classificatie pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS). Uit onderzoek is gebleken dat deze afzonderlijke classificaties in de verschillende klinieken en behandelcentra niet consistent werden toegepast. Iedereen die onder één van de vier pervasieve ontwikkelingsstoornissen uit de DSM-IV viel, zou ook nu nog aan de criteria voor de autismespectrumstoornis in de DSM-5 moeten voldoen of aan de criteria voor een andere, nog nauwkeuriger DSM-5-classificatie. De DSM doet geen uitspraken over de aanbevolen behandeling of hulp bij psychische stoornissen; het vaststellen van een accurate classificatie is voor de clinicus een eerste stap om een behandelplan voor de patiënt op te stellen.

Volgens de aanbevelingen van de Neurodevelopmental Work Group, onder leiding van de arts Susan Swedo, hoofdonderzoeker van het Amerikaanse National Institute of Mental Health, zijn de DSM-5-criteria voor de autismespectrumstoornis een betere weerspiegeling van de actuele kennis over autisme. Volgens deze werkgroep zal één overkoepelende stoornis de classificatie van de autismespectrumstoornis ten goede komen, zonder daarmee de sensitiviteit van de criteria te beperken of het aantal kinderen dat deze classificatie krijgt toegekend substantieel te doen afnemen.

Mensen met een autismespectrumstoornis hebben doorgaans beperkingen in de sociale communicatie, zoals niet op de juiste manier reageren in gesprekken, verkeerd opvatten van non- verbale communicatie of moeite met het opbouwen van bij de leeftijd passende vriendschappen. Daarnaast kunnen mensen met een autismespectrumstoornis overmatig gehecht zijn aan routines, zeer gevoelig zijn voor veranderingen in de omgeving of intens gefixeerd zijn op ongebruikelijke voorwerpen. De symptomen van mensen met een autismespectrumstoornis zijn verdeeld over een continuüm, waarbij sommigen lichte symptomen en anderen veel ernstiger symptomen vertonen. Dit spectrum stelt clinici in de gelegenheid om rekening te houden met de individuele verschillen in de symptomen en gedragingen.

Volgens de DSM-5-criteria dienen de symptomen bij mensen met een autismespectrumstoornis vanaf de vroege kindertijd aanwezig te zijn, ook wanneer deze pas later worden herkend. Deze wijziging bevordert een vroegtijdiger classificatie van een autismespectrumstoornis, maar maakt ook mogelijk dat deze kan worden toegekend aan mensen van wie de symptomen pas worden herkend wanneer de sociale eisen zijn of haar vermogens overstijgen. Dit vormt een belangrijk verschil met de DSM-IV-criteria, die waren toegesneden op het signaleren van schoolkinderen met een aan autisme gerelateerde stoornis, maar minder geschikt waren voor jongere kinderen.

De DSM-5-criteria zijn in natuurlijke behandelsettings getoetst als onderdeel van de DSM-5-field trials. Op basis van een analyse van deze toetsing worden geen significante veranderingen in de prevalentie van de stoornis verwacht. Nog recenter is in het grootste en meest actuele onderzoek, dat in oktober 2012 door Huerta et al in de American Journal of Psychiatry is gepubliceerd, de meest uitgebreide evaluatie van de DSM-5-criteria voor de autismespectrumstoornis uitgevoerd. Dit onderzoek is gebaseerd op symptomen die werden afgeleid uit eerder verzamelde gegevens. Het onderzoek wees uit dat 91% van de kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis volgens de DSM-IV, voldeden aan de DSM-5-criteria, wat suggereert dat de meeste kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis (DSM-IV), hun classificatie autismespectrumstoornis op basis van de nieuwe criteria zullen behouden. Diverse andere onderzoeken, met verschillende methodologieën, zijn hierover niet consistent.


De DSM is het handboek voor clinici en onderzoekers bij de classificatie van psychische stoornissen. De American Psychiatric Association (APA) heeft in 2013 de DSM-5 uitgebracht na een revisieproces van 14 jaar. Zie voor meer informatie www.DSM-5-NL.org.

© 2013 American Psychiatric Association. Nederlandse vertaling: Boom uitgevers Amsterdam. Dit whitepaper is vrij te gebruiken voor niet-commerciële doeleinden. Voor commercieel gebruik dient u contact op te nemen met Boom uitgevers Amsterdam, info@boompsychologie.nl of (020) 524 45 14.

Dit whitepaper is vertaald door Hilde Merkus (MedicaMerkus B.V.). Met dank aan prof. dr. Michiel W. Hengeveld.


AUTISME TV (5 afleveringen)
































































































ASPERGER (Hans Asperger)













Hans Asperger (Hausbrunn, 18 februari 1906 – Wenen, 21 oktober 1980) was een Oostenrijks kinderarts naar wie het ‘syndroom van Asperger’ is genoemd.

Asperger was de eerste die, in 1944, een definitie publiceerde over het syndroom dat later naar hem genoemd zou worden. Hij merkte in vier jongens een gedragspatroon en een patroon van bepaalde vaardigheden op die hij omschreef met de term "autistische psychopathie" (autistisch = "zelf", psyche = "geest" en pathos = "lijden" of "ziekte").

Het patroon dat hij omschreef omvatte onder andere "een gebrek aan inlevingsvermogen, weinig vaardigheden om vriendschappen te sluiten, eenzijdige conversatie, enorme belangstelling in bepaalde zaken en onhandige bewegingen". Asperger noemde kinderen met dit syndroom zelf "kleine professors", omdat zij heel gedetailleerd over hun eigen favoriete onderwerp konden spreken (dit wordt onder autisten "fiepen" genoemd).

Hij was er van overtuigd dat veel van deze kinderen zodra ze volwassen waren hun bijzondere talenten ook zouden kunnen gebruiken. Hij volgde een kind, Fritz V., gedurende zijn leven. V. werd een professor in de astronomie en corrigeerde een fout in het werk van Newton die hem als kind al was opgevallen.

De positieve benadering van Hans Asperger staat in schril contrast tot de omschrijving die Leo Kanner van autisme gaf, terwijl beiden in essentie dezelfde aandoening omschreven.

Naar het schijnt vertoonde Hans Asperger als kind het gedrag dat naderhand naar hem zou worden genoemd. Hij werd omschreven als een eenzaam en afstandelijk kind dat moeite had met het maken van vrienden. Hij was geïnteresseerd in taal, met name in de Oostenrijkse dichter Franz Grillparzer, uit wiens werk hij regelmatig tegenover zijn klasgenoten citeerde, hoewel die daarin niet geïnteresseerd waren.

Asperger overleed voordat het syndroom algemene erkenning kreeg. Dit kwam vooral omdat het grootste deel van zijn werk in het Duits was en weinig was vertaald. De eerste die de term "syndroom van Asperger" in een publicatie vermeldde was de Britse onderzoekster Lorna Wing. Haar onderzoek Asperger's syndrome: a clinical account, werd in 1981 gepubliceerd en wierp een geheel ander licht op het tot dan toe aanvaarde model van autisme omschreven door Leo Kanner in 1943.


bron: Wikipedia



ASPERGERSYNDROOM

Het syndroom van Asperger, ook wel aspergersyndroom of stoornis van Asperger, is een pervasieve ontwikkelingsstoornis vernoemd naar de Weense kinderarts dr. Hans Asperger. Het syndroom kenmerkt zich door beperkingen in de sociale interacties en een beperkt repertoire aan interesses en activiteiten. Anders dan bij de klassieke autistische stoornis is er geen sprake van vertraging in de ontwikkeling van de taalvaardigheid op lage leeftijd. Er is een normale tot hoge intelligentie en een gemiddelde neiging tot het maken van contact.

In de in 2013 uitgebrachte versie van het diagnostisch classificatiesysteem DSM, DSM-5, is het syndroom van Asperger als aparte diagnose verdwenen. Het wordt nu samen met klassiek autisme, atyptisch autisme, MCDD, PDD-NOS, het syndroom van Rett en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd als één categorie benoemd: autismespectrumstoornis. Dit wil niet zeggen dat de term aspergersyndroom niet meer kan worden gebruikt, maar men vindt dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om het nog langer als afzonderlijke entiteit binnen het autismespectrum te beschouwen.

bron: Wikipedia


AUTISTISCH DENKEN




















Mensen zonder autisme denken als het ware rond, ze vergelijken zichzelf constant met de ander en de wereld om zich heen.
Compromissen sluiten en ‘water bij de wijn doen’ zijn zaken die passen bij rond denken.

Mensen met autisme denken vanuit zichzelf: recht vooruit en dus van zichzelf af.
Er bestaat daardoor maar één waarheid en dat is hun eigen waarheid. 
Mensen met autisme zijn weliswaar scherpe waarnemers, maar tegelijkertijd wordt er ook veel informatie gemist.

bron: www.autismepunt.nl



In de ‘Autisme Centraal Methodiek’ is ‘autistisch denken begrijpen’ een belangrijk element.
Deze methodiek wordt omschreven aan de hand van de eerste zes letters van het alfabet:

Autistisch denken begrijpen
Basisrust bieden
Concrete communicatie gebruiken
Dubbelspoor (op een dubbelspoor werken: aanpassen en aanleren)
Eigenheid respecteren
Functionaliteit garanderen


Men moet ‘autistisch denken’ begrijpen (ofwel: inzicht hebben in ‘wat autischtisch denken inhoud’) alvorens men constructief met iemand met autisme kan communiceren.
(Zie ook: COMMUNICATIE)


Klik HIER voor meer informatie over ‘Autisme Centraal’ en hun methodiek.



APPS / APPLICATIES VOOR JONGEREN MET AUTISME


Het Dr. Leo Kannerhuis, expertisecentrum voor autisme in Oosterbeek, is koploper in de combinatie van reguliere hulpverlening en e-health (Autismezorg 2.0). Het centrum heeft een aantal applicaties / apps ontwikkeld voor de iPod, de iPad en smartphones.

Trein gemist? Dan helpt de OV-coach om de volgende trein te zoeken. Volgens een eerste onderzoek bewegen jongeren met ASS zich dankzij deze OV-app gemakkelijker en minder gespannen in het openbaar vervoer. Zo zijn er ook een school-, werk- en agendacoach.


Coach2Care: de mobiele digitale coach




Je bent op school en onverwacht valt er een les uit. Wat moet je doen? Het lukt niet om al je plannen voor vandaag uit te voeren. De tijd is sneller voorbij dan verwacht, of je vergat wat je ook alweer had willen doen.


Hoe hebben je plannen voortaan meer kans van slagen? Coach2Care, de digitale coach, kan je helpen!


Het Dr. Leo Kannerhuis heeft de digitale coaches ontwikkeld.
Er bestaan kant en klaar themaspecifieke digitale coaches, zoals de Schoolcoach.




De Schoolcoach helpt leerlingen die naar de middelbare school gaan bij lastige situaties. Bijvoorbeeld met samenwerken aan een opdracht, een roosterwijziging, huiswerk op tijd af krijgen, of bezigheden in de pauze. De coach geeft stap voor stap uitleg, instructies en tips om het probleem zo zelfstandig mogelijk op te lossen. De gebruiker kan kiezen uit verschillende scenario’s.




De OV-coach helpt bij het voorbereiden van een reis en bij het oplossen van problemen tijdens het reizen in het Openbaar Vervoer.


Zelfstandig met het openbaar vervoer reizen, zonder de angst dat je je bestemming door onverwachte omstandigheden niet bereikt. Voor jongeren met autisme is dat niet altijd weggelegd, waardoor ze zijn aangewezen op een begeleider, of speciaal taxivervoer.


De OVcoach kan als probleemoplosser worden gebruikt wanneer zich tijdens het reizen onverwachte situaties voordoen. Bijvoorbeeld wanneer je door vertraging aansluiting mist, of de trein onverwacht niet op het goede perron aankomt.

Een voorbeeld


Jop gebruikt nu de OV-coach om dagelijks naar school te reizen. Vroeger bracht zijn moeder hem iedere dag. Op een morgen komt Jop bij de bushalte aangerend, maar er is geen bus. Jop opent zijn digitale coach en zoekt als volgt zijn probleem op:


- Waar ben je? Keuze: Bij de bushalte.


- Wat is er? Keuze: De bus komt niet.


- Was je te laat bij de bushalte? Keuze: Ja.



Je hebt waarschijnlijk de bus gemist. Wacht op de volgende bus. Bel school en zeg dat je later komt, omdat je de bus miste. Meld je na aankomst op school bij de conciërge.



Klik HIER voor het artikel uit ‘de Gelderlander’ (15 februari 2011) omtrent dit onderwerp.


Meer informatie: http://www.leokannerhuis.nl/digitale-coach




AUTISME CENTRAAL (Gent, BE)













www.autismecentraal.com



ADAPTIEF

Adaptief komt van het woord adaptatie dat “passend” of “erbij passend” betekent.

Adaptief onderwijs (ook: passend onderwijs of onderwijs op maat) is een onderwijsideaal van sommige onderwijskundigen om leerlingen minder frequent te laten doorstromen naar speciaal onderwijs door binnen een reguliere school mogelijkheden te creëren om op een eigen manier en tempo kennis op te doen.


bron: wikipedia



ADAPTIEVE VAARDIGHEDEN


Adaptieve vaardigheden betreffen praktische, alledaagse vaardigheden op het gebied van sociale omgang, werk, vrije tijd, huishoudelijke zorg, zelfverzorging en maatschappelijk functioneren.
Bij mensen met ASS blijkt de ontwikkeling van adaptieve vaardigheden veelal ‘niet vanzelf te gebeuren', extra training en ondersteuning zijn nodig.


bron: www.leokannerhuis.nl




AUTISM SPEAKS (an organization in the United States)









Wikipedia-artikel over Autism Speaks (DE)


Wikipedia-artikel over Autism Speaks (EN)


Before you donate to Autism Speaks, Consider the facts (flyer)


























Het blauw verlichten van gebouwen dat jaarlijks (sinds 2012 ook in Nederland) op 2 april gebeurd is een initiatief van ‘Autism Speaks’, de organisatie die zelf een blauw puzzelstukje als logo heeft.



































bron ‘knipsels’: www.nva-nb.nl











































bron ‘knipsel’: https://autinfo.wordpress.com/2014/12/10/veel-kleuren-in-autisme-centraal-20142/