C

 

CENTRALE COHERENTIE


Natuurlijke tendens om coherentie (de samenhang) tussen de waargenomen stimuli te zoeken en om informatie te integreren.
Mensen met een Autisme Spectrum Stoornis ervaren moeilijkheden bij:
het zien (of het plaatsen) van de waarneming in de context.




















Creative Commons-licentie - Naamsvermelding (hergebruik toegestaan)



CONCRETE INFORMATIE (GEBRUIKEN)


Concrete informatie is voor iemand met autisme ontzettend belangrijk!
Hoe concreter de informatie, hoe groter de kans dat de informatie ook daadwerkelijk wordt begrepen.
Beeldspraak is bijvoorbeeld absoluut niet concreet! Je staat er nog versteld van hoe vaak wij, onbewust, beeldspraak gebruiken in onze communicatie!

Voorbeelden:

  1. De appel valt niet ver van de boom = dat kinderen qua gedrag en karaktertrekken veel op hun ouders kunnen lijken.

  2. Een gat in de hand hebben = geld te gemakkelijk uitgeven.

  3. De hond in de pot vinden = Ergens aankomen waar het eten net op is.


Voor ons is de betekenis van een spreekwoord of een gezegde soms al moeilijk te achterhalen, laat staan voor iemand met autisme die deze uitspraken heel letterlijk neemt.


  1. “Met andermans veren pronken” – Mensen hebben toch geen veren?

  2. “Hij is op zijn achterhoofd gevallen” – Au, dat doet zeer!

  3. “Uit de school klappen” – Huh? Lopend en handenklappend uit school komen?

  4. “Te hard van stapel lopen” – Loop je dan hard van een stapel … boeken?

  5. “Met dubbele tong praten” – Zijn er mensen die een extra tong hebben?
















bron:
http://snipperscomic.files.wordpress.com/2012/02/snippers_week08a.jpg


Daarnaast moeten we ons bewust zijn van het feit dat we iets op heel veel manieren kunnen verwoorden.
Dit moet dus bij voorkeur concreet zijn, waarbij positiviteit en eenduidigheid ook een belangrijke rol spelen.

Voorbeeld:


  1. 'Ik heb nu geen tijd voor jou.' - (dit klinkt afwijzend en wanneer heb je dan wel tijd?)

  2. Positiever is: 'Ik kom zo bij jou.' - (maar wat is 'zo'?)

  3. Concreter is: 'Ik kom binnen drie minuten bij jou.' - (wat kom je dan doen?)

  4. Eenduidiger is: 'Ik kom je binnen drie minuten helpen.' 


Vanzelfsprekend is de laatste formulering het meest duidelijk / concreet voor iemand met autisme.



COMMUNICATIE

In de ‘Autisme Centraal Methodiek’ is het gebruik van concrete communicatie een belangrijk element.
Deze methodiek wordt omschreven aan de hand van de eerste zes letters van het alfabet:

Autistisch denken begrijpen
Basisrust bieden
Concrete communicatie gebruiken
Dubbelspoor (op een dubbelspoor werken: aanpassen en aanleren)
Eigenheid respecteren
Functionaliteit garanderen


Autisme is een ontwikkelingsstoornis met een ernstige verstoring van de communicatieve en sociale vaardigheden. Deze wordt mede veroorzaakt door stoornissen in waarneming. Moeilijkheden in het verwerken van omgevingsprikkels en in het waarnemen van betekenissen leiden onder meer tot een wezenlijk andere communicatie, een andere denkstijl, en in moeilijkheden met abstract ‘samenhang-denken’.


Klik HIER voor meer informatie over ‘Autisme Centraal’ en hun methodiek.



COMMUNICATIETIPS NAAR AANLEIDING VAN BOVENGENOEMDE:

  1. Gebruik concrete taal richting mensen met autisme (bijvoorbeeld: geen beeldspraak).

  2. Spreek in korte zinnen, niet ‘babbelen’.

  3. Iemand met autisme kan vaak maar één ding tegelijk (bijvoorbeeld: niet praten en kijken tegelijk).

  4. Vermijdt eindeloze discussies.

  5. Wees in je spreken ‘neutraal’ (kan zakelijk lijken) in plaats van emotioneel.

  6. Leg echter wel gevoel en emotie in het contact op zich. Iemand met autisme heeft wel degelijk gevoelens en verlangt hier, net zoals ieder ander, ook naar.

  7. Stel concrete vragen en wees geduldig bij het krijgen van een antwoord, dit duurt soms wat langer. Geef dus voldoende tijd om te begrijpen en te reageren.

  8. Wees voorspelbaar en geef veranderingen tijdig aan.

  9. Doe wat je zegt en kom je afspraken na; beloof niets waarvan je niet zeker weet of je het na kan komen.

  10. Lok communicatie uit en geef de ander de tijd om de informatie te verwerken.

  11. Communiceer over één onderwerp per keer, en niet over twee onderwerpen gelijktijdig.

  12. Houdt continu rekening met ‘de schakeltijd’ (informatieverwerking) die bij mensen met autisme ‘vertraagd’ is. Las voldoende pauzes en rustmomenten in (bij het wisselen van situaties, activiteiten, en onderwerpen).

  13. Geef duidelijkheid en stel indien nodig (bijvoorbeeld bij kinderen) regels. Iemand met autisme kan weleens claimend overkomen, maar dat komt veelal door diens behoefte aan duidelijkheid.

  14. Verwacht geen reactie op non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukking of gebaar) van jouw kant. Iemand met autisme kan dit heel moeilijk herkennen of plaatsen.

  15. Kies zoveel mogelijk een vaste manier van doen.

  16. Zorg in een nieuwe of onverwachte situatie voor nabijheid, rust, vertrouwde handelingen/routines.

  17. Vermijd teveel drukte van geluid en beweging in de omgeving

  18. Voorkom overprikkeling door teveel informatie (gebruik korte zinnen en heldere taal).

  19. Geef duidelijk aan wanneer de activiteit begint en spreek vooraf af hoe het eind wordt aangekondigd (bijvoorbeeld bel, klok).

  20. Stel niet te veel vragen; opdrachten zijn duidelijker. Geef altijd maar één opdracht tegelijk.

  21. Volg eerst zijn/haar verhaal; pas dan kan hij/zij jou volgen.

  22. Ondersteun indien wenselijk met concrete voorwerpen, duidelijke/concrete plaatjes, pictogrammen of foto’s (afhankelijk van niveau en visus).




CONTEXTBLINDHEID

Wat we ‘waarnemen’ noemen, is veel meer dan een passief proces van ontvangen van prikkels via onze zintuigen (netvlies, trommelvlies, smaakpapillen enz.).
Waarnemen is een proces waarbij we actief betekenis opbouwen.
En daarbij speelt context een uitermate belangrijke rol.
Onze hersenen plaatsen de waargenomen prikkels in perspectief: ze gaan de betekenis van details invullen op basis van hun onderlinge samenhang en de context.
Die betekenissen halen we dus niet uit de letterlijke waarneming van de specifieke details of prikkels, maar uit de context en het grotere geheel. Immers, het is die context die bepalend is voor de zinvolheid en de correctheid van de betekenis.

De wereld met zijn verschillende, wijzigende betekenissen is erg verwarrend voor mensen met autisme. Je wordt verondersteld continu de context mee te nemen in je betekenisverlening en dat is moeilijk voor hen.
Het gevolg is dat veel zaken anders, niet of verkeerd begrepen worden.
Dit wordt met een ander woord ‘contextblindheid’ genoemd.


VOORBEELD

Telkens wanneer Yassin een glas met drank ziet, neemt hij het en drinkt het in één slok leeg. Met hem langs een terras passeren is altijd een spannend avontuur en vader moet hem dan stevig bij de hand houden. Recepties, bezoekjes aan de buren en familiebijeenkomsten bezorgen Yassins ouders heel wat stress en vervelende opmerkingen ("Kan je dat kind niet eens wat manieren leren?"). Yassin is niet ongemanierd. Hij ziet alleen niet in welke context je een glas wel of niet kan leeg drinken. Nu eens mag het, dan weer niet, maar uit de glazen zelf kan je dit niet opmaken. Mogen of niet mogen zit immers vervat in de context. En die snapt Yassin niet.

Zo kwamen de dingen op hem over: in flarden, als een ketting van onsamenhangende elementen die volkomen willekeurig aan elkaar gekoppeld waren.

bron: http://www.participate-autisme.be



VOORBEELD 2.
















Toen ik voor een begeleidingsmoment bij een cliënt thuis was, stond zijn TV aan.
De bovenstaande LIGA-reclame kwam op dat moment voorbij.
Toen de reclame voorbij was vroeg deze cliënt aan mij: ‘Was dat nou reclame voor die stratenmakers die dat plein aan het bestraten waren, of was het reclame voor LIGA?’

Nog een voorbeeld, waarbij iemand met autisme zich aan het eind van de reclame af zou kunnen vragen wat de exacte boodschap van deze reclame nu is:
















COGNITIE

Cognitie is een begrip uit de psychologie, filosofie en communicatiewetenschap dat zowel kan verwijzen naar kennis, het kernvermogen of de inhoud daarvan, zoals ideeën of overtuigingen. Het begrip wordt zeer algemeen gebruikt en kan daarom ook verwijzen naar bijna alle processen en functies, zoals gewaarwording, waarneming, voorstellingsvermogen, bewaren in en het opdiepen uit het geheugen, probleemoplossen en denken. Nog algemener kan cognitie beschreven worden als de processen die betrokken zijn bij het verwerven en verwerken van informatie.


bron: Wikipedia



COGNITIEVE PSYCHOLOGIE

De cognitieve psychologie is de tak van de psychologie die zich met cognitie bezighoudt, dus met al die psychische processen die te maken hebben met zaken als begrip, kennis, herinneringen en geheugen, probleemoplossen en informatieverwerking. Het is een van de cognitiewetenschappen. De nog weinig onderzochte en complexe psychische mechanismen van het menselijk denken vormen het onderzoeksobject van deze tak in de wetenschap. In de toegepaste cognitieve psychologie heeft het specialisme ook een meer toepassingsgerichte subdiscipline.

In tegenstelling tot een tak van de psychologie als het behaviorisme, gaat de cognitieve psychologie niet uit van het gedrag van individuen, en de observeerbare indruk die zij maken op de buitenwereld, maar beschouwt de cognitieve psychologie de cognitie als onderwerp dat zelfstandig bestudeerd kan worden.


bron: Wikipedia



COGNITIEVE THEORIEËN (neurologische verklaringsmodellen)

Inleiding

De drie cognitieve theorieën over autisme geven een inzicht in de essentie van autisme (beperkingen in waarneming, informatieverwerking en betekenis verlenen). Er blijven echter vraagtekens en er is er geen enkele theorie die alle symptomen kan verklaren. Wellicht is er sprake van een verzameling van cognitieve tekorten, die al dan niet in interactie met elkaar aanleiding geven tot het fenotype dat we autisme noemen.

Theorie van de centrale coherentie (Frith e.a.)

Mensen met autisme hebben een andere manier van waarnemen, informatie verwerken en betekenis geven. Ze richten ze zich op (onbelangrijke) details (fragmentarisch) en zien het geheel (samenhang) niet, waardoor ze ook tot een andere betekenisverlening komen. De aandacht gaat naar andere betekenisaspecten, de betekenis wordt letterlijk genomen en context gebonden (bijvoorbeeld als een persoon met autisme toestemming geeft om met de bedrijfsarts te praten, betekent dan voor hem niet toestemming om over hem te praten). Ze kunnen heel weinig rekening houden met de context, en ze gaan over- of ondergeneraliseren (heb je bijvoorbeeld tijdens een heftige regenbui toestemming gekregen om in de klas te eten, dan denkt het kind met een ASS dat het dan altijd mag). Men noemt deze andere informatieverwerking een zwakte in de “centrale coherentie”. Precies omdat ze de wereld anders waarnemen en interpreteren, komen ze vaak tot een ander, vreemd, bizar, gedrag dat gebaseerd is op deze (andere) betekenisverlening.

Theory of mind (Baron-Cohen e.a.)

Mensen met autisme hebben een vertraagde ontwikkeling van de theory of mind, oftewel met het inleven in het standpunt, gevoelens, gedachten, meningen van anderen.

Theorie van de executieve functies (Ozonoff e.a.)

Het is voor mensen met autisme moeilijk om flexibel hun concentratie te richten op verschillende doelen, en snel te plannen, te (her)evalueren en bij te sturen bij veranderingen. Plannen, flexibel handelen & denken, en wisselen van aandacht zijn enkele voorbeelden van executieve functies, die zich in de frontale lobben van onze hersenen bevinden. Op hersenscans bij mensen met autisme wordt duidelijk dat de hersenactiviteit in deze zone veel minder activiteit vertoont dan bij mensen zonder autisme. Zij moeten dus veel meer moeite doen om de executieve functies uit te voeren








CURE AUTISM NOW (organization in the United States)

Cure Autism Now (CAN) beschrijft zichzelf als een organisatie van ouders, clinici en vooraanstaande wetenschappers die zich ervoor beijveren om het tempo van het biomedisch onderzoek in autisme te versnellen door het inzamelen van geld voor onderzoeksprojecten, onderwijs en outreach. De organisatie in 1995 opgericht, door Jonathan Shestack en Portia Iversen--ouders van een kind met autisme-- is gegroeid van een keukentafel-initiatief tot een toonaangevende aanbieder van steun aan wetenschappelijk Autisme-onderzoek.
De primaire focus van de organisatie is de financiering van essentieel onderzoek, ofwel: programma's ter bevordering van innovatieve benaderingen naar identificatie van de oorzaken, preventie, behandeling en een remedie voor autisme en verwante stoornissen.


Sinds haar oprichting, heeft Cure Autism Now meer dan 39 miljoen dollar gestoken in onderzoek, de vestiging en de voortdurende steun van het autisme genetische Resource Exchange (AGRE), en talrijke outreach en activiteiten gericht op gezinnen, artsen, gouvernementele ambtenaren en het algemene publieke bewustzijn.


Op 1 februari 2007, kondigde Cure Autism Now aan samen te gaan werken met Autism Speaks.



Kritiek van autisme-belangenorganisaties:

Veel mensen met autisme (evenals veel van hun verwanten) vinden de term "genezen" uiterst beledigend en kwetsend. Vooral mensen met het syndroom van Asperger (veelal de normaal tot hoog begaafde mensen met autisme) komen in opstand tegen organisaties als Cure Autism Now en Autism Speaks.
Zij zeggen dat de manier waarop er wordt gesproken over ‘autisme genezen’ het persoonlijke individu buiten beschouwing laat.

Zonder autisme zouden deze mensen niet hetzelfde zijn als voorheen, sommigen zeggen zelfs dat hun identiteit zou worden aangetast (waarbij het overigens discutabel is of autisme je ‘identiteit’ is).
Aangezien autisme geen virus is, hoeft er ook niet naar een remedie gezocht te worden.

Sommige mensen binnen het autismespectrum zien volggens eigen zeggen hun autisme meer als een bijzondere gave dan als een last, omdat zij in staat zijn om belangrijke bijdragen te leveren aan de wereld.

De belangrijkste kritiek op Cure Autism Now is dat de organisatie autistische mensen demoniseerd, hun gezinnen laat schrikken en een beperkte beeld vormt van ‘de ideale geest.’
De organisatie is ook bekritiseerd voor het feit dat zij niet luistert naar de ervaringen van autistische volwassenen. Zodoende wordt er wel over mensen met autisme gesproken, maar niet met hen.


COMORBIDITEIT


Comorbiditeit is het voorkomen van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij dezelfde persoon. Sommigen hebben het in dit verband over een dubbele diagnose. Bij mensen met autisme of meer algemeen een autismespectrumstoornis komt comorbiditeit zeer vaak voor.

Bij comorbiditeit kunnen er verschillende verbanden tussen de aandoeningen bestaan:

  1. ofwel hebben ze een gemeenschappelijke oorzaak;

  2. ofwel wordt de ene stoornis veroorzaakt door de andere;

  3. ofwel is hun gelijktijdige aanwezigheid aan het toeval te wijten.


Op dit moment is de wetenschap nog niet in staat om de verschillende types te identificeren of te verklaren. In de meeste gevallen kan men ze enkel vaststellen, hoe vaak een verband ook voorkomt.


We onderscheiden drie comborbiditeitscategorieën (genetische en metobolische, neurologische en psychiatrische en gedragsmatige), waarbij de ene categorie samen met een andere kan voorkomen.


Genetische en metabole stoornissen:

Er zijn verschillende genetische afwijkingen gekend die in variabele frekwenties samen met autisme kunnen voorkomen. Voorbeelden zijn het fragiele-X-syndroom, tubereuze sclerose (of ziekte van Bourneville), het syndroom van Down (of trisomie 21), het syndroom van Williams-Beuren, het syndroom van Prader-Willi of het syndroom van Angelman.

Wanneer ze samen met een autismespectrumstoornis voorkomen, zullen deze bijkomende stoornissen gepaard gaan met een verstandelijke beperking.

Een specifieke vorm van genetische afwijkingen zijn de aangeboren stofwisselingstoornissen (metabole stoornissen). Het gaat om stoornissen van de opname of verwerking van voedingsstoffen tot bouwstoffen of brandstoffen voor het lichaam. Soms zijn deze stoornissen de oorzaak van syndromaal autisme. Voorbeelden hiervan zijn fenylketonurie, mucopolysaccharidosen en afwijkingen in het purinemetabolisme. Deze aandoeningen komen vaker voor bij mensen met ernstige vormen van autisme en verstandelijke beperking.


Bijkomende stoornissen:

Neurologische en psychiatrische comorbiditeit

De aandoening die het meest samen met autistismespectrumstoornissen voorkomt, is een verstandelijke beperking. In 70 à 80% van de gevallen hangt deze samen met de specifieke autismestoornis en in 50% van de gevallen gaat het om een ernstige tot diepe verstandelijke beperking. Kijkt men naar alle autismespectrumstoornissen, dan is er in 20 à 40% van de gevallen eveneens sprake van een verstandelijke beperking.

Zintuiglijke stoornissen (doofheid en blindheid) kunnen apart of samen aanwezig zijn.

Op neurologisch gebied is het opvallend dat in een derde van de gevallen epilepsie voorkomt, zeker omdat de aandoening relatief vrij laat kan opduiken, vooral tijdens de puberteit. Voor het brede autismespectrum liggen de cijfers lager (ongeveer 20%).

Er kunnen ook andere bijkomende stoornissen voorkomen, zoals angsten, hyperactiviteit, aandachtsstoornissen en obsessief of dwangmatig gedrag. In een aantal gevallen zijn deze symptomen zo uitgesproken dat een bijkomende diagnose van een angststoornis, Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), of Obsessief-Compulsieve stoornis (OCD, een stoornis met dwanggedachten en dwanghandelingen) gesteld wordt.

Daarnaast kan er ook sprake zijn van slaap- en eetstoornissen.

Bij adolescenten, vooral wanneer ze verstandelijk begaafd zijn, ziet men ook zeer vaak depressies. Een depressie zal bij hen vrij duidelijk tot uiting komen, maar ook jongeren met een verstandelijke beperking kunnen depressies vertonen (een depressie neemt dan de vorm aan van stilzwijgen of ernstige gedragsstoornissen). Tenslotte is er in een bepaald aantal gevallen sprake van hallucinatie-aanvallen.


Gedragsmatige comorbiditeit:

Mensen met autisme vertonen vaak gedragsstoornissen (agressie, zelfverminking, vernielzucht, antisociaal gedrag, autostimulatie, eetstoornissen). Al naargelang de leeftijdscategorie en de graad van de verstandelijke beperking die met het autisme gepaard gaat, vindt men dat 26 tot 77% van de gevallen dergelijke gedragsstoornissen vertonen.


Eén ding moeten we hier wel onderstrepen: dergelijke gedragsstoornissen (behalve autostimulatie) zijn absoluut geen kenmerken van autisme. Tegenwoordig is men zelfs geneigd te denken dat ze eerder het gevolg zijn van de tekorten van de autismestoornis. Meer bepaald van de communicatieproblemen en de moeilijkheden om met veranderingen om te gaan. Eenvoudiger gezegd, wanneer mensen met autisme niet over communicatiemogelijkheden beschikken, hoe kunnen ze dan duidelijk maken dat ze bijvoorbeeld ergens pijn hebben? Hoe kunnen ze 'zeggen' dat ze niet langs een andere weg naar oma willen gaan? Behalve dan door afwijkend gedrag?


Samenvattend is het belangrijk om bij personen met een diagnose van autisme na te gaan of ze nog andere stoornissen vertonen. Het nauwkeurig vaststellen van comorbiditeit is noodzakelijk voor het uitwerken van een behandelingsplan.


bron: http://www.participate-autisme.be




ComVoor

Doelstelling:
De ComVoor is een handelingsgericht instrument dat een nauwkeurige indicatiestelling van communicatieve interventies beoogt. Het gaat daarbij met name om ondersteunende communicatie. De ComVoor richt zich op twee kernvragen: ten eerste welke middelen geschikt zijn om communicatie te ondersteunen; ten tweede op welk niveau van betekenisverlening de gekozen middelen kunnen worden ingezet. Meer specifiek meet de ComVoor waarneming en betekenisverlening met betrekking tot non-transiënte communicatievormen op presentatie- en representatieniveau.


Doelgroep:
De ComVoor is primair ontwikkeld voor mensen met autisme die niet of slechts beperkt verbaal communiceren, maar kan desgewenst ook worden toegepast bij mensen met andere communicatieproblemen, waaronder mensen met een verstandelijke beperking. De ondergrens situeert zich rond een (psychomotorisch) ontwikkelingsniveau van twaalf maanden; de bovengrens rond een ontwikkelingsleeftijd van zestig maanden. De ComVoor is zowel geschikt voor kinderen als volwassenen.


Toepassing:
De ComVoor beoogt een handelingsgerichte en louter individuele indicatiestelling van ondersteunende communicatie. Men kijkt naar wat iedere persoon afzonderlijk goed heeft gemaakt en wat fout is gegaan. Het gaat dus om een domeingerichte en niet om een normgerichte interpretatie. Vergelijking met de resultaten van anderen is in het kader van de indicatiestelling niet relevant. Wat de vorm van communicatie betreft, kan de indicatie drie- dan wel tweedimensionaal zijn. Tweedimensionaal wordt verder onderscheid gemaakt tussen foto's, lijntekeningen, pictogrammen en geschreven taal. Wat het niveau van de betekenisverlening betreft, zijn er drie mogelijk indicaties: sensatie, presentatie en representatie. Binnen het presentatie- en het representatieniveau wordt nog specifieker onderscheid aangebracht. In de handleiding wordt ingegaan op indicatiestelling van vorm en niveau van ondersteunende communicatie; de implementatie wordt kort beschreven.


Opbouw:
De ComVoor bestaat uit twee niveaus met een totaal van vijf reeksen en 36 items (inclusief de zogenaamde oefenitems). De ComVoor is afgestemd op de waarnemingsproblematiek van mensen met autisme. Het handelingsscenario is zeer eenvoudig: elk item is georganiseerd als een sorteertaak. Het handelingsscenario wordt in een eerste fase grondig ingetraind. Bij niveau I gaat het om opdrachten op presentatieniveau. Dit betekent dat er identieke voorwerpen of afbeeldingen op grond van letterlijk waarneembare eigenschappen zoals materie, vorm, kleur en grootte moeten worden gesorteerd. Niveau I bevat drie reeksen: reeksen 1, 2 en 3. Reeks 1 is de zogenaamde oefenreeks waarin het handelingsscenario stapsgewijs wordt getraind. In reeksen 2 en 3 moeten respectievelijk voorwerpen en afbeeldingen worden gesorteerd. Niveau II bevat opdrachten op representatieniveau. Dit betekent dat niet-identieke voorwerpen of afbeeldingen op grond van hun betekenis moeten worden gesorteerd. Niveau II bevat twee reeksen: reeksen 4 en 5. In reeks 4 moet binnen een zelfde vorm worden gesorteerd; in reeks 5 gaat het om het sorteren met verschillende vormen.


Afname:
Afname van de ComVoor gebeurt door een orthopedagogoog, psycholoog, psycholinguïst of logopedist met testbevoegdheid. Logopedisten zonder testbevoegdheid horen de ComVoor onder supervisie van een orthopedagoog, psycholoog of psycholinguïst met testbevoegdheid af te nemen. Voor de interpretatie van de resultaten en de vertaling naar de klinische praktijk is een gedegen inzicht in communicatieprocessen in het algemeen en meer specifiek bij mensen met autisme onontbeerlijk.


bron: https://ppw.kuleuven.be/ogop/comvoor



CONTACTGERICHT SPELEN EN LEREN (CSL)


Wat is CSL?

Contactgericht Spelen en Leren is een methode, die je handvatten geeft om je kind met autisme doelgericht te stimuleren op verschillende ontwikkelings-domeinen. Maar wel steeds vanuit het contact.
CSL leert je hoe je het contact met je autistische kind kunt versterken en hoe je vervolgens op een ontspannen manier je kind effectief en doelmatig kunt stimuleren op verschillende ontwikkelingsdomeinen, zoals de sociaal emotionele, motorische of cognitieve ontwikkeling. 
Omdat jij als ouder je kind het allerbeste kent, geloven we dat jij de meest krachtige persoon bent om je kind te ondersteunen. CSL biedt je veel handvatten om je eigen kracht en regie te versterken.
Je kunt CSL op verschillende manieren toepassen. Je kunt het gebruiken als handvat in de opvoeding van je kind met autisme, maar je kunt het ook intensief gebruiken om een programma op te zetten voor je kind.

Contact en ontwikkeling

Binnen Contactgericht Spelen en Leren zijn contact en ontwikkeling de twee kernbegrippen:


Werken vanuit de relatie

Een CSL- programma begint met het werken aan de relatie met je kind. Kinderen met autisme hebben moeite met het verwerken van prikkels. Ze ervaren hun omgeving als chaos. Door hun gebrek aan houvast hebben ze moeilijkheden in het contact met anderen. Ze missen de aansluiting op de ander. Het contact is op hun voorwaarden en niet wederkerig. Hierdoor kunnen ze minder leren van de relaties die zij hebben met andere mensen. CSL geeft je handvatten waarmee jij - als ouder - jouw kind kunt uitnodigen tot echt contact en dus tot ontwikkeling.

Aandacht voor jouw houding

Vaak worden we als ouder belemmerd door angsten en negatieve gedachten. Je maakt je misschien druk over de indruk die je maakt op anderen. Of je wilt bijvoorbeeld gezien worden als een perfecte ouder. Ook kun je wel eens gefrustreerd raken als je kind niet doet wat je graag wilt. Je kunt dan het gevoel krijgen dat je tekort schiet. Dit soort gedachten en gevoelens zijn heel menselijk, maar ze belemmeren jou om effectief te zijn in het omgaan met je kind.
Bij het werken met CSL besteed je aandacht aan je mentale houding. Je onderzoekt de gedachtepatronen en gevoelens die (negatieve) invloed hebben op je gedrag. Dat helpt je bij het krijgen van een ontspannen houding waarmee je jouw kind effectief kunt ondersteunen. Niet alleen je kind met autisme, maar ook jijzelf en je andere kinderen hebben baat bij een ontspannen houding van jou als ouder.


Doelen stellen

Als je met je kind werkt, stel je gerichte doelen voor de ontwikkeling van je kind. Deze doelen zijn ingebed in de verschillende ontwikkelingsdomeinen (zintuiglijke en motorische ontwikkeling, sociale en emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling, leren leren, zelfredzaamheid, communicatie en cognitieve ontwikkeling). Omdat kinderen met autisme zich vaak op een bijzondere manier ontwikkelen, werken we niet met vaste protocollen, maar leren we je steeds te kijken wat voor jouw kind (en gezin) belangrijk is. Maatwerk dus!



Het resultaat van CSL

In de praktijk hebben we gemerkt dat ouders – door het CSL-programma -  weer terugkomen in hun kracht. Ze krijgen weer vertrouwen in hun eigen kwaliteiten als ouder.

Door het programma kan jouw kind op een leuke en speelse manier stappen zetten in zijn of haar ontwikkeling. Jouw houding en de ontwikkeling die je kind doormaakt, zorgen ervoor dat je kind zich gehoord en gezien voelt als mens met zijn of haar uitdagingen. Het zelfvertrouwen, gevoel van veiligheid en geborgenheid neemt toe bij jouw kind.


Het effect van CSL op een kind is altijd positief. Elk kind gedijt goed in een liefdevolle en positieve omgeving. De mate waarin je kind ook vooruitgang boekt in zijn ontwikkeling is lastig te voorspellen. De mogelijkheden van je kind zelf bepalen hoeveel hij zich ontwikkelt. Jij biedt vooral de uitnodiging, de omgeving en de aanmoediging aan om die mogelijkheden te ontwikkelen. Soms gaat de ontwikkeling van een kind uitzonderlijk snel, bij andere kinderen gaat het zeer langzaam en alles ertussen. Zelfs als een kind niet de mogelijkheid in zich draagt om zich te ontwikkelen, dan is zo een warme en liefdevolle omgeving als dit aanbieden toch een groot goed.
Lees hier blogs van kinderen die een CSL programma volgen.


Voor wie is CLS

CSL is er voor iedereen met een uitdaging in het autistisch spectrum. In de uitvoering stem je het programma af op de leeftijd en ontwikkeling van je kind. Als kinderen jong zijn, zul je meer spelen. Als kinderen ouder worden, tiener en volwassen, stem je af op hun interesses en uitdagingen. De elementen die eerder in het spelen werden toegepast worden nu meer algemene contactelementen. Je eigen houding blijft altijd van grote waarde voor het contact tussen jou en je kind.


We hebben ervaren dat CSL ook van grote waarde kan zijn voor kinderen met andere uitdagingen in contact en ontwikkeling, zoals kinderen die niet lekker in hun vel zitten, langzaam ontwikkelen, kinderen die aandachtsproblemen communicatiemoeilijkheden, ADHD, MCDD, RETT, Downsyndroom, meervoudig complexe uitdagingen hebben, enzovoorts.


CSL in de praktijk


Intensiteit van het programma

Wij hebben geen strikte voorschriften rond de intensiteit van het programma. Je kunt CSL gebruiken als handvat in de opvoeding, of als intensief programma en alles er tussen. Als jouw kind een intensieve zorgvraag heeft, is het wel bekend dat hoe intensiever je werkt, hoe beter het resultaat. Als je kind een minder intensieve zorgvraag heeft, dan kan CSL als handvat je veel richting geven in de dagelijkse omgang met je kind. Het is belangrijk te kijken naar wat haalbaar is binnen jouw gezin. Als je een intensief programma wilt opzetten is het ook mogelijk om CSL-spelers in te zetten om met jouw kind te werken.

Aanpassingen in huis

Contactgericht Spelen en Leren voer je – bij voorkeur - uit in een speelkamer. Deze kamer is prikkelarm zodat jij en jouw kind je volledig kunnen richten op het contact. De meeste mensen gebruiken hiervoor de slaapkamer van hun kind. De speelkamer is sober ingericht en het speelgoed staat op een hoge plank waar je kind niet bij kan. Om feedback te kunnen geven aan ouders of andere spelers, is een webcam of doorkijkspiegel nodig.


Ondersteuning bij het thuisprogramma

Om CSL in je gezin toe te passen, heb je minimaal een introductiecursus nodig.
Als je een CSL-programma op wilt zetten is het nodig dat je een basiscursus volgt. Het opzetten van een programma is inspirerend en uitdagend. Het kost tijd. Als ouder stuur je het programma aan en werk je zelf ook intensief met je eigen speciale kind. Bij het uitvoeren van je CSL-programma kun je rekenen op steun van Horison door:

•    Cursussen en coaching om je te begeleiden in hoe je CSL kunt toepassen
      en een programma kunt opzetten;

•    begeleiding van je kind;

•    contact met andere ouders tijdens onze landelijke ontmoetingsdag;

•    informatie over CSL in onze nieuwsbrief over CSL: het BerkKristal.


Betaalbaar en toegankelijk

Contactgericht Spelen en Leren kan thuis worden gebruikt door elke ouder. Je hoeft niet speciaal iets te kunnen. Het is vooral belangrijk dat je het wilt.
We proberen de cursussen betaalbaar te houden. Horison baseert haar tarieven op de draagkracht van het gemiddelde Nederlandse gezin. Als het voor jou te veel geld is, neem dan contact met ons op.
Op dit moment zijn de cursussen en de begeleiding nog uit het PGB te betalen, voor mensen die een zorgcontract hebben met het kind. We blijven zoeken naar mogelijkheden in de toekomst.

Bekijk hier de cursusagenda.



>>> Kijk in dit alfabet ook bij de letter ‘S’ bij ‘Son-Rise’...



bron: www.horison.nl


CAT-Q-NL

Klik HIER voor meer uitleg.


De CAT-Q-NL kan kosteloos gebruikt worden door psychologen en onderzoekers die de mate van camouflage van autistische volwassenen in kaart willen brengen . Het is belangrijk om voor gebruik van de CAT-Q-NL de handleiding goed door te nemen zodat de gegevens op een betrouwbare manier in kaart worden gebracht.

Let op: De CAT-Q-NL kan alleen betrouwbaar gebruikt worden bij autistische volwassenen. Daarnaast is de CAT-Q-NL geen classificerend instrument. Een hoge score op de CAT-Q-NL is op zichzelf niet een aanwijzing voor een autisme diagnose.